Neemt mij
Acht ik
Ik maak
U lijkt
Maakt U
U heeft
U bent
U verzorgt
Ik had
Ik moet
Ze beginnen
Ik mag
Ik deel
Spraakvermogen
Ik heb
Zal U
Zij verontschuldigen
Zij bestaan
U behandelt
U raakt
U laat
Zou ik
Twee hebben
U moet
Neemt U
Ik acht
Is resultaat
Verraad veel
Is altijd
Ze lijken
Ze zijn
Had hij
Ziet hij
Ziet hij ook
Wij zijn
Ik weet
Ik kan zijn
Geloof ik
Zou ik
Hij schrijft
Hier geven
Ze zijn
Lijkt hij
Neem me
Ze is
Je hebt
Dat je hebt
Je brengt
Je gebruikt
Dat vraagt
U kunt
Dat U niet bent.