Zo dan mag ik zeggen
tussen sprekende talen
onthutst de stad in te warm
verlamt van aangaperij
loopt niets naar ergens
is dat ergens van waar
verzonken in eigen lot
tot foto’s daarnaast gemaakt
en denkt zich in langste zijn
tot nummerloos opgeborgen
blijven de voeten dreunen
ik zal het verder verkorten
duikt het over de rand
in een stilte gelijkgetrokken
zien we neer op het glas
wat rond kan worden gevraagd
war beweerd mag worden
wat langs komt sijpelen
een uitroep van bezetting
tot blijven uitleggen
of toch nog misschien
de leegte parelend
vluchtelingen van de zon
dompelen zich in de horende
hij heeft niet gezegd
het was op een mooie dag
baritonde het omlaag
voor nogmaals ingeschonken
wisselt hij van positie
de geringeloorde ouderdom
kweekt mijn aangezicht
de bittere stem
het is goed geweest zo