hoed en rand

Daar was het in regens

omdat de ogen zich ontsloten

mijn teken werd aangevangen

 

die lijn van wel kunnen verwachten

toch niet zich laat onttekenen

heeft daarin van het tijdvol

 

het gelijk als hoe is om bijna

moet in het gloren weren

hetzelfde niet kunnen zijn

 

wat naast het een en andere

rondslingerend uitgehangen

nog wel aan de kant zet

 

voorlopig dat heen laten

ging tussen het daar

tot is en verzonden

 

hoe dan jij het toch is

na namelijk genaamd

afgeweken in bezetting

 

heenflakkerend bewogen

het tussen beter dan beramen

van geeft meer in bij zoal

 

laat het afzakken naar

dieper in te stromen

bevoogdend dit genomen

 

stelt zich uit in onrust

de bocht van contactloos

wat de wil rijst voorgezet

 

maar langer laten gaan

omdat het ginder moet zijn

week ik zo doorgedragen

 

bevelend in door versmallend

bijna gepleegd het achterop

waar remmen ontbreken

 

bij niet zo de heg doorstoken

nachtend op zijn aandenken

heeft bekerend gelaten

 

voor in zijn gestalte

schuimend in het licht

uitwaaierend in papier.

Advertisement

hoed en rand

Daar was het in regens

omdat de ogen zich ontsloten

mijn teken werd aangevangen

 

die lijn van wel kunnen verwachten

toch niet zich laat onttekenen

heeft daarin van het tijdvol

 

het gelijk als hoe is om bijna

moet in het gloren weren

hetzelfde niet kunnen zijn

 

wat naast het een en andere

rondslingerend uitgehangen

nog wel aan de kant zet

 

voorlopig dat heen laten

ging tussen het daar

tot is en verzonden

 

hoe dan jij het toch is

na namelijk genaamd

afgeweken in bezetting

 

heenflakkerend bewogen

het tussen beter dan beramen

van geeft meer in bij zoal

 

laat het afzakken naar

dieper in te stromen

bevoogdend dit genomen

 

stelt zich uit in onrust

de bocht van contactloos

wat de wil rijst voorgezet

 

maar langer laten gaan

omdat het ginder moet zijn

week ik zo doorgedragen

 

bevelend in door versmallend

bijna gepleegd het achterop

waar remmen ontbreken

 

bij niet zo de heg doorstoken

nachtend op zijn aandenken

heeft bekerend gelaten

 

voor in zijn gestalte

schuimend in het licht

uitwaaierend in papier.

zinderslam

Zo begon het in gelijkheid

waar lag het dat

of als om waarom

 

tak om de lijn

in van het gordijnen

reikt tot in het zo

 

wat grijpt dan

op slokt in

en verlaat dan

 

waar zo naar had

in alsmaar gaat dan

van verknijpend vergat

 

nu de lijn even tikt

richt omhoog gelijkt

voortdurend zodat

 

of wil ik daar eens

heb het om eens dan

en zeg het eens geraden

 

die draden gehangen

sluiten over gepasseerd

die daar als altijd

 

en weer om weer om weer

komende van vervolgen

reikt naar je eigen

 

heb ik daarbij dit eigen

wil van dat eigen lijken

om weten te raden

 

dit in en zoveel dan

ziet om raderen zijn

om ik elke dag spreekt

en jij dat hebt genomen

 

die kans weet het verdriet

volgend op zovelend

blijvend in mijn gelijk

 

wordt zijn als knie en bank

vouwend in de strekking

bloot het voor te staan

 

maar amper de laatste stem

die zo goed en wel bespreekt

dus wordende en gelatende

 

maak ik af je eerste lijn

voorwerpend bezichtigend

moed laten in genadigheid

 

vertrekt maar weet om niet

heeft zich moeten laten gaan

of weet je daarbij enzo

 

het nog weten van wat is enzo

of kan ik zo dan heb dat

na ik dat zegt is met zo

 

klakt op en laat geroepen

noemt zich over maar braakt

helpt in of doorgeslagen

 

moet dan daar wijzingen

we hebben kunnen gaan

als de vergissing tot als

 

en wat in overzicht

zich kreeg toegetrokken

wordt een beroep op zichzelf

 

maar wat weet het zelf

dat dan kan zich ooit

voor het eerste laten gaan

 

de radelijken over de voeten

worden uitgestreken

bevuring bedacht zeker

 

weer om hoe gaat dat

mag ik je hebben

of kan je genadig zijn

 

maar ik om je hebben

reikt tot zonder die

voelt bij zijn kennen

 

tussen die gelijke handen

uitlaten of hebben gewaterd

helt nu tot ze daarin weggaat

 

kruist de verstening

mogen naderen in soms

of streepverwachting

 

wat al zo bevooroordeelde

gaat wel zich naar

die omhoog zwaarte

 

tot nu hebben willen kennen

wat we ooit hadden kunnen

draait naar wat kon

 

het gelijk wat zich niet kent

en in rillen van de muren

tot eens of wat ramen

 

maak de uitkijk op groener

weet soms zich beknelder

waar vervolgens daar groeit

 

het houdt daarbij op

of kan dat zo genadelijke

en besproken voelen

 

of kan na eens bij tot

het veer nog dat kan

roemt en waakt over

 

moet zich dan wel

heeft dat komende

maar zij naderhand zo

 

ik dat nog of in

droog van als tot

en heb geleken

 

over na ik om van als

heb bijna voorgesteld

maar nog ik haak inbegrepen

 

die zoveelste mijn eerste

om de dingen geraden

en hebben geladen

onzamelijk gezegenen

 

die nog meer braakt

hebben we dan de kunde

en vergeten te raken

 

de wil van als en zo nog

om toch ik heb en dat

voorals om dan weer

 

daar hebben jouw ogen

het vuur beladen

tot ik je dacht te missen

 

het was van jullie beide

jij vooral benoemd

en zij om nader gelaten

 

zij vooral in waren zettend

of ze niet kon zinnen

en blijft me even ontnaderen

 

die namen van zo even

genoegend vergeleerd stervend

kans of en dan weer bij

 

heb wat mis gelijkt een als

het weet te zijn bijna

heft van om voortslepend

 

ken jij die mogenheid

uit die schakeling

knurftig beladen willen

 

hoe bedruipend die dankbaarheid

maken zij zich wel verschillend

maar gaan voorgeschoten

 

zo graagt zijn opgenomen

de dergelijke zaken van gelijk

en tuurlijk dan het zijn

 

ken jij dan dit en dat weer

mogen je daarbij voorstellen

tot elke gemaakte betekenis

 

maar zijn als de stappen

niet nu en als willekeurig

heb geen directe ordening

 

hoe je mij en tot heb ik

nu kan gaan zo dan

grijpt tussen de driehoek

 

welke bezwaring voornamelijk

moet je dat zien genadigen

onder stellen hebben genaamd

 

maar dat nu om wil sluiten

en dan kant het voortgaan

hangt het kleiner en direct

 

wordt mijn en gisteren

het takt kunnen nissen

wat jij mij laat uitstellen

 

heb meer tot weer daar eens

en als dat toch of en na dan niet

gaf toe of bij kan nu

 

heb ik kunnen zijn ik over

die willing heeft gekruist

stromend nachtelijk luimen

 

prijkend die vervallingen laten

je heft hebben gehangen

dof zolang jij zei

kan verhankelijkingen dik daarom

 

dat gestorven zijn willen

om maar te veel gelaten

willen meer naar ooit

 

kan je dan sterken

nog als heeft strekken

van jouw dik stremsel

 

gegroet nader weten

of verslopen genadelijke

het twee en eens dan

 

dat we uitsluitend zijn geraden

ze bedreigen zichzelf

om die angst te volgen

 

wat iets is als zo echt

beeld na gelijkenis

om mijn dochters binnen

 

uitgeleverd aan verzoeking

maar wat willen jullie dan

ik heb het niet meer

klaar voor versterving

 

het zachte antwoord

dat je niet wilt talen

als alleen maar enzovoort

 

je bent behoord gekant draad

moet ik je wel dat zeggen

of schaam jij je kartonnen

 

nog meer in het bord gebogen

genoegende brakende namen

laat zijn van met je even

 

waar dan heft zich dat doet

nu wil het gedaan

onnamelijk zich voorgesteld

 

welke naam moet je dan

mocht volgens het stillen

en uitbalanceren en gelijken

 

moet zij zich gestellen

want kan onbekend worden

voor je hebt mij daarin bevolen

 

die zo en reikt om die dadelijkheid

mijn gehad hebben kan voorts

wil kan groter naar geen structuur

 

dit warend dacht gezalfd

ben acht om de stelling

wil je nu als en dan weer

 

heb dan dat als gelaten

wil blijkt om daar eens

heeft geijzerd in zeer

 

het getikkelende ontlucht de ziel

om die worm in de maag

makende in verwachting ontheeld

 

de wakening van papieren wil

tot gewenste versnippering steelt

om zijn voorwerk gestalte brakend

 

weet zich en omdat zo toch niet

wat dat of en wist nooit meer om

en was als gelaten willende stukkend

 

een hele grote brei in het hoofd

waarin jezelf ademloos

hebt kunnen ophouden

 

gevolgstrekkend niet gelegen

of waar wordt van de nadering

kan niet groter verspreken

 

had ze daar hem daar maar gelaten

mijn zoveelste voorzicht geloeft

verder moet waar gevolgzaamd

 

wat nog wel dat zo vervolgt

moet het hebben te kennen

wakend nog slaat draad

 

die wordt genomen en gelucht

en wetend als zoveelste waarheid

ontkennend in de arm van ver weg

 

daar we de vensters geleken

om de uitlogeningen te veronderstellen

en knopend de ijzering verraden

 

die ramen het vanzelf konden

nog hebben gekozen in langer

moet zich kunnen uitmaken

 

dat zich dus daar in die test is

en je vermoedelijk kan laten wil

geeft bij in die denkt later

 

zocht even de trage namen

maar heeft ook achtergelaten

nu we tegenover elkaar lagen

 

hij wil dat zijn dingen zijn

die toch groter maken

een lonken naar bijtgraag

 

zoekt willekeurig dankbaar

van je wetend najagend

dus vervolgens wil gegevend

 

dus blijkt het weer

in diezelfde eters

of anders voorgezet

 

heeft de mogelijkheid

om daarmee kunnend te zijn

willen zo naderend niet

 

ik ken de tijdzekerheid

die geroosterd wordt

en zij mijn nog wordende

 

je kan mijn gezegde spreken

zwaar benaderbaar waken

die zegende willende toch nog bedankt

 

waren we vervolgens

zelfs wij kunnen nu wel

slepend dat gelukkig niet

 

dus verzakken we beiden

de schuiering lakend

zelf maakt dat eenzaam

 

moet het geheel de lach

sprekend vissen zijn spreiding

groter dan de klacht

 

had ik wel moeten zijn

waar we eens waren

maakt nu even genadig

 

dus nog als je ogenkruis

die mijn voetenloos geeft

gelijkt het betrekkelijke

 

zocht moet bedanken

wakend tot ontleden

geraakt in wetend tegenover

 

heeft niet zijn geraakt

die maakt toch wij

blijft het afgezogen weg

 

groter gegrepen spleet

die benachteling tot vochtigingen

weer slecht als altijd reed

 

daarbij dus aan kan sluiten

de verte uitgeroepen

en begeven wenken.

zinderslam

Zo begon het in gelijkheid

waar lag het dat

of als om waarom

 

tak om de lijn

in van het gordijnen

reikt tot in het zo

 

wat grijpt dan

op slokt in

en verlaat dan

 

waar zo naar had

in alsmaar gaat dan

van verknijpend vergat

 

nu de lijn even tikt

richt omhoog gelijkt

voortdurend zodat

 

of wil ik daar eens

heb het om eens dan

en zeg het eens geraden

 

die draden gehangen

sluiten over gepasseerd

die daar als altijd

 

en weer om weer om weer

komende van vervolgen

reikt naar je eigen

 

heb ik daarbij dit eigen

wil van dat eigen lijken

om weten te raden

 

dit in en zoveel dan

ziet om raderen zijn

om ik elke dag spreekt

en jij dat hebt genomen

 

die kans weet het verdriet

volgend op zovelend

blijvend in mijn gelijk

 

wordt zijn als knie en bank

vouwend in de strekking

bloot het voor te staan

 

maar amper de laatste stem

die zo goed en wel bespreekt

dus wordende en gelatende

 

maak ik af je eerste lijn

voorwerpend bezichtigend

moed laten in genadigheid

 

vertrekt maar weet om niet

heeft zich moeten laten gaan

of weet je daarbij enzo

 

het nog weten van wat is enzo

of kan ik zo dan heb dat

na ik dat zegt is met zo

 

klakt op en laat geroepen

noemt zich over maar braakt

helpt in of doorgeslagen

 

moet dan daar wijzingen

we hebben kunnen gaan

als de vergissing tot als

 

en wat in overzicht

zich kreeg toegetrokken

wordt een beroep op zichzelf

 

maar wat weet het zelf

dat dan kan zich ooit

voor het eerste laten gaan

 

de radelijken over de voeten

worden uitgestreken

bevuring bedacht zeker

 

weer om hoe gaat dat

mag ik je hebben

of kan je genadig zijn

 

maar ik om je hebben

reikt tot zonder die

voelt bij zijn kennen

 

tussen die gelijke handen

uitlaten of hebben gewaterd

helt nu tot ze daarin weggaat

 

kruist de verstening

mogen naderen in soms

of streepverwachting

 

wat al zo bevooroordeelde

gaat wel zich naar

die omhoog zwaarte

 

tot nu hebben willen kennen

wat we ooit hadden kunnen

draait naar wat kon

 

het gelijk wat zich niet kent

en in rillen van de muren

tot eens of wat ramen

 

maak de uitkijk op groener

weet soms zich beknelder

waar vervolgens daar groeit

 

het houdt daarbij op

of kan dat zo genadelijke

en besproken voelen

 

of kan na eens bij tot

het veer nog dat kan

roemt en waakt over

 

moet zich dan wel

heeft dat komende

maar zij naderhand zo

 

ik dat nog of in

droog van als tot

en heb geleken

 

over na ik om van als

heb bijna voorgesteld

maar nog ik haak inbegrepen

 

die zoveelste mijn eerste

om de dingen geraden

en hebben geladen

onzamelijk gezegenen

 

die nog meer braakt

hebben we dan de kunde

en vergeten te raken

 

de wil van als en zo nog

om toch ik heb en dat

voorals om dan weer

 

daar hebben jouw ogen

het vuur beladen

tot ik je dacht te missen

 

het was van jullie beide

jij vooral benoemd

en zij om nader gelaten

 

zij vooral in waren zettend

of ze niet kon zinnen

en blijft me even ontnaderen

 

die namen van zo even

genoegend vergeleerd stervend

kans of en dan weer bij

 

heb wat mis gelijkt een als

het weet te zijn bijna

heft van om voortslepend

 

ken jij die mogenheid

uit die schakeling

knurftig beladen willen

 

hoe bedruipend die dankbaarheid

maken zij zich wel verschillend

maar gaan voorgeschoten

 

zo graagt zijn opgenomen

de dergelijke zaken van gelijk

en tuurlijk dan het zijn

 

ken jij dan dit en dat weer

mogen je daarbij voorstellen

tot elke gemaakte betekenis

 

maar zijn als de stappen

niet nu en als willekeurig

heb geen directe ordening

 

hoe je mij en tot heb ik

nu kan gaan zo dan

grijpt tussen de driehoek

 

welke bezwaring voornamelijk

moet je dat zien genadigen

onder stellen hebben genaamd

 

maar dat nu om wil sluiten

en dan kant het voortgaan

hangt het kleiner en direct

 

wordt mijn en gisteren

het takt kunnen nissen

wat jij mij laat uitstellen

 

heb meer tot weer daar eens

en als dat toch of en na dan niet

gaf toe of bij kan nu

 

heb ik kunnen zijn ik over

die willing heeft gekruist

stromend nachtelijk luimen

 

prijkend die vervallingen laten

je heft hebben gehangen

dof zolang jij zei

kan verhankelijkingen dik daarom

 

dat gestorven zijn willen

om maar te veel gelaten

willen meer naar ooit

 

kan je dan sterken

nog als heeft strekken

van jouw dik stremsel

 

gegroet nader weten

of verslopen genadelijke

het twee en eens dan

 

dat we uitsluitend zijn geraden

ze bedreigen zichzelf

om die angst te volgen

 

wat iets is als zo echt

beeld na gelijkenis

om mijn dochters binnen

 

uitgeleverd aan verzoeking

maar wat willen jullie dan

ik heb het niet meer

klaar voor versterving

 

het zachte antwoord

dat je niet
wilt talen

als alleen maar enzovoort

 

je bent behoord gekant draad

moet ik je wel dat zeggen

of schaam jij je kartonnen

 

nog meer in het bord gebogen

genoegende brakende namen

laat zijn van met je even

 

waar dan heft zich dat doet

nu wil het gedaan

onnamelijk zich voorgesteld

 

welke naam moet je dan

mocht volgens het stillen

en uitbalanceren en gelijken

 

moet zij zich gestellen

want kan onbekend worden

voor je hebt mij daarin bevolen

 

die zo en reikt om die dadelijkheid

mijn gehad hebben kan voorts

wil kan groter naar geen structuur

 

dit warend dacht gezalfd

ben acht om de stelling

wil je nu als en dan weer

 

heb dan dat als gelaten

wil blijkt om daar eens

heeft geijzerd in zeer

 

het getikkelende ontlucht de ziel

om die worm in de maag

makende in verwachting ontheeld

 

de wakening van papieren wil

tot gewenste versnippering steelt

om zijn voorwerk gestalte brakend

 

weet zich en omdat zo toch niet

wat dat of en wist nooit meer om

en was als gelaten willende stukkend

 

een hele grote brei in het hoofd

waarin jezelf ademloos

hebt kunnen ophouden

 

gevolgstrekkend niet gelegen

of waar wordt van de nadering

kan niet groter verspreken

 

had ze daar hem daar maar gelaten

mijn zoveelste voorzicht geloeft

verder moet waar gevolgzaamd

 

wat nog wel dat zo vervolgt

moet het hebben te kennen

wakend nog slaat draad

 

die wordt genomen en gelucht

en wetend als zoveelste waarheid

ontkennend in de arm van ver weg

 

daar we de vensters geleken

om de uitlogeningen te veronderstellen

en knopend de ijzering verraden

 

die ramen het vanzelf konden

nog hebben gekozen in langer

moet zich kunnen uitmaken

 

dat zich dus daar in die test is

en je vermoedelijk kan laten wil

geeft bij in die denkt later

 

zocht even de trage namen

maar heeft ook achtergelaten

nu we tegenover elkaar lagen

 

hij wil dat zijn dingen zijn

die toch groter maken

een lonken naar bijtgraag

 

zoekt willekeurig dankbaar

van je wetend najagend

dus vervolgens wil gegevend

 

dus blijkt het weer

in diezelfde eters

of anders voorgezet

 

heeft de mogelijkheid

om daarmee kunnend te zijn

willen zo naderend niet

 

ik ken de tijdzekerheid

die geroosterd wordt

en zij mijn nog wordende

 

je kan mijn gezegde spreken

zwaar benaderbaar waken

die zegende willende toch nog bedankt

 

waren we vervolgens

zelfs wij kunnen nu wel

slepend dat gelukkig niet

 

dus verzakken we beiden

de schuiering lakend

zelf maakt dat eenzaam

 

moet het geheel de lach

sprekend vissen zijn spreiding

groter dan de klacht

 

had ik wel moeten zijn

waar we eens waren

maakt nu even genadig

 

dus nog als je ogenkruis

die mijn voetenloos geeft

gelijkt het betrekkelijke

 

zocht moet bedanken

wakend tot ontleden

geraakt in wetend tegenover

 

heeft niet zijn geraakt

die maakt toch wij

blijft het afgezogen weg

 

groter gegrepen spleet

die benachteling tot vochtigingen

weer slecht als altijd reed

 

daarbij dus aan kan sluiten

de verte uitgeroepen

en begeven wenken.

Een verlaten bergweg met onvoorstelbare mooie uitzichten.

Een verlaten bergweg met onvoorstelbare mooie uitzichten.
Een dwarsdoorsnede door het oeuvre van Mark Insingel
Door: ACG Vianen, eerder gepubliceerd in De Kantlijn (jan/feb 2007)

Mark_insingel_boeken_overzicht_02

Een aantal jaar geleden werd ik geconfronteerd met het werk van Mark Insingel (Antwerpen, 1935). De eerste kennismaking vormde de gedichten uit ‘Perpetuum Mobile’ en ‘Modellen’. Het werd een zeer aangename ontmoeting. Een herkenning van een minimum aan woordgebruik deden mijn ogen schitteren. Daar kwam ook nog bij dat deze gedichten voorzien zijn van subtiele herhalingen en een aandacht voor de bladspiegel, waaruit een zorgvuldigheid voor de poëzie sprak. Een gedicht is immers niet alleen een opeenstapeling van woorden, maar heeft ook een zelfstandige vorm op de bladzijde.

Verhalen en romans

Door prettige omstandigheden heb ik kort geleden een aardige doorsnede van het werk van Mark Insingel mogen ontginnen. Hierbij werd ik aangenaam verrast door de prozakant van zijn werk. De schrijf- en vertelwijze van Mark Insingel’s werk streelde mijn ogen tot een glinsterende leeservaring. Het tempo waarin wordt gesproken over een situatie of het denken van de hoofdpersonen doet de lezer de klank van het vertelde in de oren klinken. Het is daarbij vooral het gebruikt van de korte zinnen en de gedachtedwalingen die het gevoel gegeven in een transscriptie terecht te zijn gekomen, of het oor te luister hebben gelegd in de schedel van de hoofdpersonen. Het is daarom ook niet verwonderlijke dat Insingel ook hoorspelen heeft gemaakt. Zijn romans en verhalen lenen zich namelijk bij uitstek voor het gaan maken van audio-opnamen.

Het schrijftalent dat Insingel heeft ontwikkeld in zijn romans en verhalen legt de focus op de hoofdpersonen door letterlijk in de gedachtegang van de personages te gaan zitten. De vertellingen krijgen daardoor een of meerdere sterk gerichte perspectieven waaruit het verhaal zijn vorm krijgt. Door deze duidelijke kijkrichtingen van het verhaal komen de personages tot leven omdat je als lezer in het denken van het menselijk handelen bent gewikkeld. Het zijn deze innerlijke strubbelingen waarmee de personages moeten leven, mee samen moeten geleven en laat aan de lezer al merken dat de verschillende hoofdpersonen niet geheel op een en dezelfde manier denken over de situatie.

In “Een Meisje nam de tram” wordt hier op subtiele wijze de beschrijving van de omgeving van de hoofdpersonen ingezet om het verhaal metaforisch op te bouwen. Hierin is het de opeenstapeling van beelden die dit werk misschien eerder als een groot gedicht laten typeren dan als roman, ondanks dat het in elke vezel van dit werk een verhaal blijft.

Typerend voor het werk van Insingel is dat in de eerste hoofdstukken eigenlijk niets duidelijk wordt. Het is slecht een opstap voor het denken van de hoofdpersonen. Het dwingt de lezer om even geduld te hebben om te weten te komen waar de vertelling naar toe zal gaan of beter gezegd; waar de verhaallijn begint. Het devies dat de lezer moet hebben als hij een verhaal van Insingel ter hand gaat nemen is: ‘Laat dit je overkomen’. Wanneer je deze wijze van tot-je-nemen toelaat blijken de vertellingen een razend snel tempo te hebben. De vormgeving van de verhalen in afgebroken zinnen, tussen gevoegde zinnen, zinnen die doorlopen in nieuwe zinnen en het toevoegen van tussen haken geplaatste nuanceringen maken de vertellingen tot rozettenvensters met verschillende gezichtspunten.

Deze gezichtspunten in de verhalen, die keer op keer wisselen van perspectief, zijn ondanks de soms afstandelijke beschrijvingen van de gebeurtenissen nooit plat of laag bij vloer. Dat geldt ook voor de passage waarin de vleselijke kant van de liefde wordt beschreven. Waar in “Een Meisje nam de tram” deze beschrijvingen vooral metaforisch worden benaderd laat “Eenzaam Lichaam” een ander beeld zien. In deze laatste genoemde roman leidt het direct noemen van de geslachtorganen en handelingen geen moment naar bloedeloos taalgebruik. Het geeft in het gebruik van deze woorden aan dat andere heldere bewoordingen niet voorradig zijn en zodoende legt het daarmee ook de soms kleurloosheid van deze handelingen bloot.

Niettemin is het die directheid en het gebruikt van ‘simpele’ omschrijving die lezer in de stortvloed aan gedachtegangen overeind blijft houden. Het mee worden genomen door Insingel is een tocht die langs verschillende typen mensen voert maar je tevens laat bekruipen dat je het misschien wel zelf bent die wordt beschreven of je vader, moeder, zus, partner of buurvrouw. Deze betrokkenheid wordt ondersteund door amper gebruik te maken van historische positionering of het aan de hoofdpersonen toekennen van (voor)namen. Hierdoor wordt de betrokkenheid van de lezer verhoogd omdat zijn verhalen voortdurend in het nu lijken af te spelen. Deze vorm van vertellen is voornamelijk uitgewerkt in “De een en de ander” . De gehanteerde verteltrant die Insingel bij deze verhalen gebruikt is het radicaal aan de buitenkant omschrijven van verschillende personages. Het betrekken van de interne gedachten en conversaties blijven geheel achterwege om alleen te worden gebruikt in omschrijvende zin. Ondanks deze objectief ogende omschrijving zijn ze stuk voor stuk de beschrijving van mensen die je direct herkent. De lezer maakt hierin de taal tot een persoonlijk document wat de schrijver als objectief heeft aangeleverd.

De thematiek die door het gehele vertellende werk van Insingel loopt zijn de (seksuele) relaties tussen zijn hoofdpersonen. Het zoeken naar enig geluk, of wat daar van is overgebleven is, drijft de mensen in zijn teksten voort. Hoewel in elk verhaal haast krampachtig wordt gevraagd om de bevestiging van het geluk, blijken zijn verhalen voornamelijk te worden bevolkt door getroebleerde mensen in (verstikkende) verhoudingen.Geen enkele verhouding lijkt in stand te blijven of moet op zijn minst worden omgezet naar iets waar mee geleefd moet worden omdat een uitweg niet voor handen is.

Het afsluitingen van een Insingel-verhaal is daarom ook nooit een definitief punt. Het zijn open verklaringen waarna de vertelling rustige verder zou kunnen gaan. Waarschijnlijk zullen de personages op dezelfde weg voortgaan, maar niets blijft zeker.

Gedichten
De poëzie van Insingel is een kale poëzie die direct naar de woorden toegaat. Het beeld van de poëzie ligt hierbij in haar vorm op de pagina. Dit laatste geld met nadruk voor de bundel “Perpetuum mobile”. De wijze waarop de poëzie grafisch zijn vorm krijgt maakt het tot een belangrijke bundel in zijn oeuvre. In deze bundel waarin de meeste gedichten circulair op de pagina staan ondersteunen zijn gebruikt van herhaling en verschuiving. Door het afnemen en toevoegen van enkele woorden aan de volgende regel in het gedicht weet hij een ritme op te bouwen, maar tegelijkertijd wordt hiermee ook de onvermijdelijkheid duidelijk van de herhaling die in zichzelf blijft draaien. In de enkele gedichten die gepositioneerd zijn vanaf de linker bovenhoek van de pagina naar de rechter onderhoek, wordt dit gevoel van repetitie zo pregnant dat de lezer de neiging krijgt om de het gedicht van de pagina te scheuren en boven en onderzijde aan elkaar te plakken zodat als nog een cirkel ontstaat.
Deze manier van het schrijven van poëzie door middel van de grafische vorm van het geschreven komt in “Modellen” in zwakkere vorm terug maar in de jongste bundel “Niets” lijken deze sporen geheel te zijn uitgewist.
Wat wel blijft is de poëzie van kernachtigheid. Het schrijven met weinig woorden en daarbij gebruikmakend van overeenkomstige woorden blijven onderdeel uitmaken van zijn werk. De kleinheid die deze poëzie is verbeeld daarin het grootse wat we allemaal continu om ons heen zien.

Terugblik

Het werk van Insingel als geheel is het aangaan van verschillende taalexperimenten. De wijze van een vertelling of het schrijven van poëzie is daarin voornamelijk het belang hoe zij wordt gepresenteerd. Het kan zijn dat de vorm op de pagina naar voren wordt geschoven, of juist een vertelvorm vanuit verschillende personages, of één die een klinische afstandelijkheid nastreeft, of een woordspel in poëzie van het toevoegen en afnemen van woorden aan een regel wat leidt naar betekenis nuancering. Deze rijkheid aan experiment maakt het lezen van het werk van Mark Insingel een ontdekkingsreis, die door het beheerste taalgebruik geen jungleroute is maar eerder een verlaten bergweg met onvoorstelbare mooie uitzichten.

Aanraders:
Perpetuum mobile
Een meisje nam de tram

Bibliografie:
Boeken van de doorsnede:

Een getergde jager (1966) Verhalen
Spiegelingen (1968) Roman
Een tijdsverloop (1970) Roman
Mijn Territorium (1980) Roman
Een meisje nam de tram (1983) Roman
Jij noemt stom wat taal is (1986) Gedichten
De een en de ander (1991) Verhalen
Eenzaam lichaam (1996) Roman

Perpetuum mobile (1969) Gedichten
Modellen (1970) Gedichten
Jij noemt stom wat taal is (1986) Gedichten
Niets (2005 gedichten

Overige boeken:

Dat wil zeggen (1975) Roman
Wanneer een dame een heer de hand drukt (1975) Hoorspelen
Gezwel van wortels (1978) Roman
Woorden zijn oorden (1981) Essaybundel
Hoe hij rolt (2004) Roman

Drijfhout (1963) Gedichten
Een kooi van licht (1966) Gedichten
Posters (1974) Gedichten
Het is zo niet zo is het (1978) Gedichten
In elkanders armen (1990) Verzamelde gedichten
De druiven die te hoog hangen (1994) Gedichten
Gezichten (2000) Gedichten

Een verlaten bergweg met onvoorstelbare mooie uitzichten.

Een verlaten bergweg met onvoorstelbare mooie uitzichten.
Een dwarsdoorsnede door het oeuvre van Mark Insingel
Door: ACG Vianen, eerder gepubliceerd in De Kantlijn (jan/feb 2007)

Mark_insingel_boeken_overzicht_02

Een aantal jaar geleden werd ik geconfronteerd met het werk van Mark Insingel (Antwerpen, 1935). De eerste kennismaking vormde de gedichten uit xe2x80x98Perpetuum Mobilexe2x80x99 en xe2x80x98Modellenxe2x80x99. Het werd een zeer aangename ontmoeting. Een herkenning van een minimum aan woordgebruik deden mijn ogen schitteren. Daar kwam ook nog bij dat deze gedichten voorzien zijn van subtiele herhalingen en een aandacht voor de bladspiegel, waaruit een zorgvuldigheid voor de poxc3xabzie sprak. Een gedicht is immers niet alleen een opeenstapeling van woorden, maar heeft ook een zelfstandige vorm op de bladzijde.

Verhalen en romans

Door prettige omstandigheden heb ik kort geleden een aardige doorsnede van het werk van Mark Insingel mogen ontginnen. Hierbij werd ik aangenaam verrast door de prozakant van zijn werk. De schrijf- en vertelwijze van Mark Insingelxe2x80x99s werk streelde mijn ogen tot een glinsterende leeservaring. Het tempo waarin wordt gesproken over een situatie of het denken van de hoofdpersonen doet de lezer de klank van het vertelde in de oren klinken. Het is daarbij vooral het gebruikt van de korte zinnen en de gedachtedwalingen die het gevoel gegeven in een transscriptie terecht te zijn gekomen, of het oor te luister hebben gelegd in de schedel van de hoofdpersonen. Het is daarom ook niet verwonderlijke dat Insingel ook hoorspelen heeft gemaakt. Zijn romans en verhalen lenen zich namelijk bij uitstek voor het gaan maken van audio-opnamen.

Het schrijftalent dat Insingel heeft ontwikkeld in zijn romans en verhalen legt de focus op de hoofdpersonen door letterlijk in de gedachtegang van de personages te gaan zitten. De vertellingen krijgen daardoor een of meerdere sterk gerichte perspectieven waaruit het verhaal zijn vorm krijgt. Door deze duidelijke kijkrichtingen van het verhaal komen de personages tot leven omdat je als lezer in het denken van het menselijk handelen bent gewikkeld. Het zijn deze innerlijke strubbelingen waarmee de personages moeten leven, mee samen moeten geleven en laat aan de lezer al merken dat de verschillende hoofdpersonen niet geheel op een en dezelfde manier denken over de situatie.

In xe2x80x9cEen Meisje nam de tramxe2x80x9d wordt hier op subtiele wijze de beschrijving van de omgeving van de hoofdpersonen ingezet om het verhaal metaforisch op te bouwen. Hierin is het de opeenstapeling van beelden die dit werk misschien eerder als een groot gedicht laten typeren dan als roman, ondanks dat het in elke vezel van dit werk een verhaal blijft.

Typerend voor het werk van Insingel is dat in de eerste hoofdstukken eigenlijk niets duidelijk wordt. Het is slecht een opstap voor het denken van de hoofdpersonen. Het dwingt de lezer om even geduld te hebben om te weten te komen waar de vertelling naar toe zal gaan of beter gezegd; waar de verhaallijn begint. Het devies dat de lezer moet hebben als hij een verhaal van Insingel ter hand gaat nemen is: xe2x80x98Laat dit je overkomenxe2x80x99. Wanneer je deze wijze van tot-je-nemen toelaat blijken de vertellingen een razend snel tempo te hebben. De vormgeving van de verhalen in afgebroken zinnen, tussen gevoegde zinnen, zinnen die doorlopen in nieuwe zinnen en het toevoegen van tussen haken geplaatste nuanceringen maken de vertellingen tot rozettenvensters met verschillende gezichtspunten.

Deze gezichtspunten in de verhalen, die keer op keer wisselen van perspectief, zijn ondanks de soms afstandelijke beschrijvingen van de gebeurtenissen nooit plat of laag bij vloer. Dat geldt ook voor de passage waarin de vleselijke kant van de liefde wordt beschreven. Waar in xe2x80x9cEen Meisje nam de tramxe2x80x9d deze beschrijvingen vooral metaforisch worden benaderd laat xe2x80x9cEenzaam Lichaamxe2x80x9d een ander beeld zien. In deze laatste genoemde roman leidt het direct noemen van de geslachtorganen en handelingen geen moment naar bloedeloos taalgebruik. Het geeft in het gebruik van deze woorden aan dat andere heldere bewoordingen niet voorradig zijn en zodoende legt het daarmee ook de soms kleurloosheid van deze handelingen bloot.

Niettemin is het die directheid en het gebruikt van xe2x80x98simpelexe2x80x99 omschrijving die lezer in de stortvloed aan gedachtegangen overeind blijft houden. Het mee worden genomen door Insingel is een tocht die langs verschillende typen mensen voert maar je tevens laat bekruipen dat je het misschien wel zelf bent die wordt beschreven of je vader, moeder, zus, partner of buurvrouw. Deze betrokkenheid wordt ondersteund door amper gebruik te maken van historische positionering of het aan de hoofdpersonen toekennen van (voor)namen. Hierdoor wordt de betrokkenheid van de lezer verhoogd omdat zijn verhalen voortdurend in het nu lijken af te spelen. Deze vorm van vertellen is voornamelijk uitgewerkt in xe2x80x9cDe een en de anderxe2x80x9d . De gehanteerde verteltrant die Insingel bij deze verhalen gebruikt is het radicaal aan de buitenkant omschrijven van verschillende personages. Het betrekken van de interne gedachten en conversaties blijven geheel achterwege om alleen te worden gebruikt in omschrijvende zin. Ondanks deze objectief ogende omschrijving zijn ze stuk voor stuk de beschrijving van mensen die je direct herkent. De lezer maakt hierin de taal tot een persoonlijk document wat de schrijver als objectief heeft aangeleverd.

De thematiek die door het gehele vertellende werk van Insingel loopt zijn de (seksuele) relaties tussen zijn hoofdpersonen. Het zoeken naar enig geluk, of wat daar van is overgebleven is, drijft de mensen in zijn teksten voort. Hoewel in elk verhaal haast krampachtig wordt gevraagd om de bevestiging van het geluk, blijken zijn verhalen voornamelijk te worden bevolkt door getroebleerde mensen in (verstikkende) verhoudingen.Geen enkele verhouding lijkt in stand te blijven of moet op zijn minst worden omgezet naar iets waar mee geleefd moet worden omdat een uitweg niet voor handen is.

Het afsluitingen van een Insingel-verhaal is daarom ook nooit een definitief punt. Het zijn open verklaringen waarna de vertelling rustige verder zou kunnen gaan. Waarschijnlijk zullen de personages op dezelfde weg voortgaan, maar niets blijft zeker.

Gedichten
De poxc3xabzie van Insingel is een kale poxc3xabzie die direct naar de woorden toegaat. Het beeld van de poxc3xabzie ligt hierbij in haar vorm op de pagina. Dit laatste geld met nadruk voor de bundel xe2x80x9cPerpetuum mobilexe2x80x9d. De wijze waarop de poxc3xabzie grafisch zijn vorm krijgt maakt het tot een belangrijke bundel in zijn oeuvre. In deze bundel waarin de meeste gedichten circulair op de pagina staan ondersteunen zijn gebruikt van herhaling en verschuiving. Door het afnemen en toevoegen van enkele woorden aan de volgende regel in het gedicht weet hij een ritme op te bouwen, maar tegelijkertijd wordt hiermee ook de onvermijdelijkheid duidelijk van de herhaling die in zichzelf blijft draaien. In de enkele gedichten die gepositioneerd zijn vanaf de linker bovenhoek van de pagina naar de rechter onderhoek, wordt dit gevoel van repetitie zo pregnant dat de lezer de neiging krijgt om de het gedicht van de pagina te scheuren en boven en onderzijde aan elkaar te plakken zodat als nog een cirkel ontstaat.
Deze manier van het schrijven van poxc3xabzie door middel van de grafische vorm van het geschreven komt in xe2x80x9cModellenxe2x80x9d in zwakkere vorm terug maar in de jongste bundel xe2x80x9cNietsxe2x80x9d lijken deze sporen geheel te zijn uitgewist.
Wat wel blijft is de po
xc3xabzie van kernachtigheid. Het schrijven met weinig woorden en daarbij gebruikmakend van overeenkomstige woorden blijven onderdeel uitmaken van zijn werk. De kleinheid die deze poxc3xabzie is verbeeld daarin het grootse wat we allemaal continu om ons heen zien.

Terugblik

Het werk van Insingel als geheel is het aangaan van verschillende taalexperimenten. De wijze van een vertelling of het schrijven van poxc3xabzie is daarin voornamelijk het belang hoe zij wordt gepresenteerd. Het kan zijn dat de vorm op de pagina naar voren wordt geschoven, of juist een vertelvorm vanuit verschillende personages, of xc3xa9xc3xa9n die een klinische afstandelijkheid nastreeft, of een woordspel in poxc3xabzie van het toevoegen en afnemen van woorden aan een regel wat leidt naar betekenis nuancering. Deze rijkheid aan experiment maakt het lezen van het werk van Mark Insingel een ontdekkingsreis, die door het beheerste taalgebruik geen jungleroute is maar eerder een verlaten bergweg met onvoorstelbare mooie uitzichten.

Aanraders:
Perpetuum mobile
Een meisje nam de tram

Bibliografie:
Boeken van de doorsnede:

Een getergde jager (1966) Verhalen
Spiegelingen (1968) Roman
Een tijdsverloop (1970) Roman
Mijn Territorium (1980) Roman
Een meisje nam de tram (1983) Roman
Jij noemt stom wat taal is (1986) Gedichten
De een en de ander (1991) Verhalen
Eenzaam lichaam (1996) Roman

Perpetuum mobile (1969) Gedichten
Modellen (1970) Gedichten
Jij noemt stom wat taal is (1986) Gedichten
Niets (2005 gedichten

Overige boeken:

Dat wil zeggen (1975) Roman
Wanneer een dame een heer de hand drukt (1975) Hoorspelen
Gezwel van wortels (1978) Roman
Woorden zijn oorden (1981) Essaybundel
Hoe hij rolt (2004) Roman

Drijfhout (1963) Gedichten
Een kooi van licht (1966) Gedichten
Posters (1974) Gedichten
Het is zo niet zo is het (1978) Gedichten
In elkanders armen (1990) Verzamelde gedichten
De druiven die te hoog hangen (1994) Gedichten
Gezichten (2000) Gedichten

Hengelo (o) hoort nogmaals

Hoe hoort het dan1013

als wat zich heeft gehoord

ziet niet meer hier

 

wat dus daarbij scheelt

laat het verder zijn

dus wordt maar wat

 

en langs die lijnen

gisteren te laten resoneren

wilde ik soms blijven 1014

 

ben daarin opgenomen

in die brede glimlach

het broeiende lichaam

 

ziet zo het terugkerende

waarmee je zegt

als altijd wist jij dit al

 

maar daarmee ben je vertrokken1019_1

in wat nogmaals lonkt

en hem daar achterlaat

 

zal hij hebben ontmoeten

gedwongen tot ogen dicht

en zijn dan galmend

 

verging ik tot gedachten

de strepen te verzetten

of als maar wat raakt

 

de wenk en verkeken

om het hoofd te bieden

en zij te verkrampen

 

dus daarmee de omklap

en het zachte gestel

verruimde de aanzet

 

maar waar dan bekend

is ieder hier

tot niemand weet

 

of wil met haar verder

al te lang gezegd

ze werkt hem weg

 

daar werk ik de hoek om

tot weer niemand

en een leeg terras

 

dwingend de avond in

verschrikt vervlogen

naar nog wel groter

 

toch zou ze denken

in ieder geval wijzen

het vooruit zicht tonen

 

die grote toren

met cijferloze getallen

wakend beschimpen

 

daar houdt het op

een andere naam

kort bekeken

 

midden in de deur

met zwart nummer

neemt het me binnen

 

zo moet ik gaan

als is dat even

leeft het bemaagd zijn

 

dus daar maar gedaan

hij tastend en voelend

en bovendien traag

 

dacht een ijstijd te bestrijden

verlokte zo tot drinken

en dat verspillen

 

verrustte daar de tafel

in weer eens

tot nogmaals weer

 

waar lucht zich in dwong

en dichter en dichter werd

maar nergens ademhaling

 

verstilde het geluid

omdat jij zonodig moest

en zij werd ontvangen

 

het zoveelste beroep

tot zachtaardig geven

klooiend in de zucht

 

zo gaf ze dat aan

waar ze misschien wist

en daarmee deelde

 

zal hij je vertellen

omdat te blijven

in zo nabij gelegen

 

het talende aanzien

tikkend in mijn nood

gedwongen deze stappen

 

waar toch zo kon

en verder duurde

om die laatste ademteug

 

daar was het dan:

– drank van gebeten

vergat
zo vriendelijk

het
wonen te delen

wist
zich geschreven

ploegend in romantiek

 

zo het tegen

die betraande ramen

en zijn lange benen

 

hij moest en zou

met zijn levenslijnen

twee handen vol

 

zij dacht verzwegen

alleen te zijn gespiegeld

in geblikte verte

 

zou het mij daar geven

als tak volgt op tik

maar schonk niet meer

 

moesten de benen vaart maken

door zes man sterk

verdenkend van meer onrust

 

hoopt zich op naar meer

en bleef zich horen

waar ook zij dan hoort

 

zo vervoegde gisteren

in de eindigende nacht

naar verhoort te worden

 

daar behoort nu vertellen

lichamelijk als naaste

in omgekeerd bezoeken

 

verwacht het jouw uitnodiging

wat verderop mag liggen

bindt mij tot aan ooit eens

Hengelo (o) hoort nogmaals

Hoe hoort het dan1013

als wat zich heeft gehoord

ziet niet meer hier

 

wat dus daarbij scheelt

laat het verder zijn

dus wordt maar wat

 

en langs die lijnen

gisteren te laten resoneren

wilde ik soms blijven 1014

 

ben daarin opgenomen

in die brede glimlach

het broeiende lichaam

 

ziet zo het terugkerende

waarmee je zegt

als altijd wist jij dit al

 

maar daarmee ben je vertrokken1019_1

in wat nogmaals lonkt

en hem daar achterlaat

 

zal hij hebben ontmoeten

gedwongen tot ogen dicht

en zijn dan galmend

 

verging ik tot gedachten

de strepen te verzetten

of als maar wat raakt

 

de wenk en verkeken

om het hoofd te bieden

en zij te verkrampen

 

dus daarmee de omklap

en het zachte gestel

verruimde de aanzet

 

maar waar dan bekend

is ieder hier

tot niemand weet

 

of wil met haar verder

al te lang gezegd

ze werkt hem weg

 

daar werk ik de hoek om

tot weer niemand

en een leeg terras

 

dwingend de avond in

verschrikt vervlogen

naar nog wel groter

 

toch zou ze denken

in ieder geval wijzen

het vooruit zicht tonen

 

die grote toren

met cijferloze getallen

wakend beschimpen

 

daar houdt het op

een andere naam

kort bekeken

 

midden in de deur

met zwart nummer

neemt het me binnen

 

zo moet ik gaan

als is dat even

leeft het bemaagd zijn

 

dus daar maar gedaan

hij tastend en voelend

en bovendien traag

 

dacht een ijstijd te bestrijden

verlokte zo tot drinken

en dat verspillen

 

verrustte daar de tafel

in weer eens

tot nogmaals weer

 

waar lucht zich in dwong

en dichter en dichter werd

maar nergens ademhaling

 

verstilde het geluid

omdat jij zonodig moest

en zij werd ontvangen

 

het zoveelste beroep

tot zachtaardig geven

klooiend in de zucht

 

zo gaf ze dat aan

waar ze misschien wist

en daarmee deelde

 

zal hij je vertellen

omdat te blijven

in zo nabij gelegen

 

het talende aanzien

tikkend in mijn nood

gedwongen deze stappen

 

waar toch zo kon

en verder duurde

om die laatste ademteug

 

daar was het dan:

– drank van gebeten

vergatzo vriendelijk

hetwonen te delen

wistzich geschreven

ploegend in romantiek

 

zo het tegen

die betraande ramen

en zijn lange benen

 

hij moest en zou

met zijn levenslijnen

twee handen vol

 

zij dacht verzwegen

alleen te zijn gespiegeld

in geblikte verte

 

zou het mij daar geven

als tak volgt op tik

maar schonk niet meer

 

moesten de benen vaart maken

door zes man sterk

verdenkend van meer onrust

 

hoopt zich op naar meer

en bleef zich horen

waar ook zij dan hoort

 

zo vervoegde gisteren

in de eindigende nacht

naar verhoort te worden

 

daar behoort nu vertellen

lichamelijk als naaste

in omgekeerd bezoeken

 

verwacht het jouw uitnodiging

wat verderop mag liggen

bindt mij tot aan ooit eens