dit wekende gemis
groeide door ’t
hart
Jij voerde deze boventoon
tussen latere
gezangen
wekend in ’t bloed
Buigend door mijn verderopring
spuwend tegen de
stand
druiplijnen als ’t
gedachte
Daar ontstond het aanzien
wat tikkend uitwoog
ontsproot ’t
zwetend geluk.